We weten het al langer: het gaat niet goed met onze tsjilpende huismussen. Sinds meer dan twintig jaar monitort Vogelbescherming Vlaanderen, in samenwerking met onderzoekers van de Universiteit Gent en ABLLO vzw, de huismussenpopulaties in Brussel en Vlaanderen. Het jaarlijks huismussentelweekend speelt hierin een cruciale rol om voldoende gegevens te kunnen verzamelen.
Waarom huismussen tellen? Hoe is het met hen gesteld en wat zijn daar de oorzaken van? Wat kunnen we hieruit leren om de huismus vooruit te helpen? Met het oog op de voortzetting van het onderzoek werpen we in dit rapport een licht op de belangrijkste resultaten en conclusies uit de periode 2002-2021.
Vogelbescherming Vlaanderen brengt de evolutie van de huismussenpopulaties in kaart om te anticiperen op hun achteruitgang en te sensibiliseren over het belang daarvan. De minutieuze eisen die een honkvaste soort zoals de huismus stelt aan haar leefgebied, zijn namelijk precies de instrumenten die we moeten benutten om van onze tuinen, straten, dorpen en steden een meer leefbare en gezonde omgeving te maken, zowel voor mens als dier.
Alle problemen die we vandaag ervaren, zoals snel opeenvolgende hittegolven, wateroverlast, luchtkwaliteit, vervuiling … ten gevolge van klimaatverandering en andere milieuproblemen, vragen een omarming van onze natuur en al zijn voordelen rond onze huizen. De huismus is dé perfecte ambassadeur om ons hierin te leiden.
Hoewel de huismus steevast de eerste plaats inneemt bij het vogeltelweekend georganiseerd door onze collega’s van Natuurpunt, gaat het niet zo goed met deze vogel. Hoe kan dat?
De huismus is een kleine zangvogel die graag in de buurt van de mens en zijn bewoning vertoeft. Daardoor kan je de huismus makkelijk in je tuin zien. Huismussen leven het grootste deel van hun leven in groepen of ‘kolonies’. Die kunnen variëren van enkele vogels tot tientallen paren. Wanneer huismussen een goede plek vinden om te leven, kan de kolonie daar generaties na elkaar wonen.
Uit onderzoek weten we dat de grootte van de huismusgroepen erg belangrijk is (De Laet 1998). Anderzijds weten we uit de tellingen 2002 – 2011 (De Laet et al 2012) dat de grootte van de huismussenkolonies, toch zeker sedert 2002, is afgenomen. En dat is een probleem: De veiligheid van de huismus wordt in hoge mate bepaald door de groep. Veel essentiële handelingen, zoals balts, hygiëne en foerageren, zijn bij mussen groepsgebeurtenissen. Bovendien worden de sociale processen onderschat: baltsende huismus mannetjes zijn succesvoller in een groep van tien of meer mannen dan wanneer ze alleen zijn of in een kleine groep (De Laet 1998). Dit bepaalt dan weer of ze al dan niet een partner vinden. Dit kan in kleine groepen in belangrijke mate de fitness van de groep beïnvloeden.
Ander onderzoek toont aan dat ook de totale huismussenaantallen dalen. Zo concludeerde een studie uit Engeland dat het aantal huismussen in Europa sinds 1980 met 50% is afgenomen.
De meest aannemelijke oorzaak voor de achteruitgang van de huismus is de toenemende verstedelijking en de vermindering van de hoeveelheid (kleinschalig) groen in Brussel en Vlaanderen. Hoe minder groenelementen binnen een afstand van enkele tientallen meters, hoe minder voedsel en schuil- en nestplaatsen een kolonie huismussen kan aanspreken, hoe moeilijker ze het hebben. Een hogere graad van verstedelijking zonder voldoende groene of blauwe (water-) elementen maakt van onze dorpen en steden een minder gezonde leefomgeving, zowel voor huismus als mens.
Vanaf € 26 per jaar help je onze inheemse wilde soorten beschermen. En daar krijg je veel voor terug.
Steun ons