De ekster is de zebra onder de vogels. Met zijn zwart-witte uiterlijk en lange staart valt hij sowieso op. Als je echter goed kijkt – in de weerspiegeling van de zon – zie je dat zijn zwarte veren niet echt zwart zijn, maar ook een groen-blauwe kleur hebben. Kwestie van er aandacht voor te hebben.
De levensloop van een ekster is vrij uniek. Nadat een jonge ekster uit het nest vliegt, vormt die met zijn broers, zussen en ouders nog even een gezin. Na een tijdje scheiden de wegen van de jeugd en de ouders: de ouders blijven levenslang bij elkaar en de juvenielen komen samen in ‘jeugdbendes’, waar ze leren hoe een ekster zich als volwassene gedraagt. Zeer vergelijkbaar met studenten die op kot gaan en hun ouders thuis achterlaten.
Ook de ‘thuis’ van een ekster is zeer bijzonder. Het koppel – dat dus levenslang bij elkaar blijft – bouwt een nest mét dak. Deze beschermt de jongen wat meer tegen het weer en mogelijke predatoren. Het nest dat ze maken gebruiken ze, indien mogelijk, het jaar nadien opnieuw. Of ze hergebruiken de takjes om een nieuw nest te maken. Dus ook het systeem van hergebruiken en recycleren hebben ze onder de knie.
De verhaaltjes dat eksters een fascinatie hebben voor alles wat blinkt, komt van hun nieuwsgierigheid naar nieuwe objecten. Blinkende objecten zijn dus niet interessant omdat ze blinken, maar omdat ze nieuw zijn.
Eksters zijn opportunisten die vanalles in hun bek steken. Voor de komst van pesticiden werden ze door landbouwers verwelkomd aangezien ze de beestjes die de landbouwers als pest beschouwden, opaten. Helaas zijn ze sinds de komst van pesticiden steeds minder welkom op de landbouwpercelen.
Foto © Jogchum Vrielink