21 oktober 2024
Een meer structurele aanpak die inzet op preventie van schade is nodig.
Op vraag van de federale commissie voor Justitie van de Kamer van Volksvertegenwoordigers adviseerde Vogelbescherming Vlaanderen over het wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens wat betreft het verwerven van geluidsdempers en nachtkijkers (nr. 0191/001) aan jagers en bijzondere veldwachters in het kader van de bijzondere bejaging van everzwijnen.
Vogelbescherming Vlaanderen heeft een duurzame en holistische visie op soortenschade die vertrekt vanuit een lange termijnaanpak die inzet op beter leren samenleven met wilde dieren. Natuurherstel is noodzakelijk en de eerste stap om wilde dieren terug voldoende en kwaliteitsvol leefgebied te geven en samenlevingsconflicten, waaronder schade, te vermijden. Het doden van een wild dier is symptoombestrijding en dus een uitzonderlijke maatregel.
De everzwijnenproblematiek is genuanceerder dan de toelichting bij het wetsvoorstel suggereert en het everzwijnenbeheer bijgevolg bijzonder complex. Wegens lacunes in de kennis is bijkomend onderzoek naar (1) de gezondheid van de everzwijnenpopulatie, (2) de omvang/type/verspreiding van de schade en (3) nieuwe effectieve preventieve maatregelen noodzakelijk om een goed onderbouwd samenlevingsbeleid te kunnen voeren. Jacht is niet de enige, noch de efficiëntste methode om schade te voorkomen en heeft bovendien slechts effect op korte termijn daar waar preventieve maatregelen een duurzame oplossing kunnen bieden om ons ook op lange termijn in staat te stellen om beter samen te leven met deze dieren. In plaats van nachtkijkers en geluidsdempers toe te staan, is het in de eerste plaats belangrijk om op basis van de resultaten van het gesuggereerde bijkomende onderzoek een gefundeerde beslissing te nemen inzake de beperkte rol die jacht als beheermaatregel heeft.
Wanneer jacht als beheermaatregel alsnog tijdelijk noodzakelijk is, als onderdeel van een doordacht en onderbouwd beheerbeleid, kunnen nachtkijkers en geluidsdempers potentieel de efficiëntie van een individueel schot verhogen, maar dit is in de ruimere discussie irrelevant. Het gebruik van dergelijke hulpmiddelen levert niet per definitie een nettowinst op in de populatiedaling of in het verminderen van schade. In plaats daarvan ligt de grootste efficiëntiewinst op het niveau van de jachtstrategie. Deze vaststelling wordt bevestigd in een recent gepubliceerd rapport van het INBO ‘inzake de impact van de verdeling van het afschot doorheen het jaar op een populatie everzwijnen’. De conclusies van dit onderzoek liggen in lijn met voorgaand onderzoek en tonen bijkomend aan dat om met afschot een (korte termijn) effect te kunnen realiseren op de populatiegroei, een aangepast afschotregime noodzakelijk is waarbij niet het netto-afschot doorslaggevend is maar wel de periode van het jaar waarin het afschot gerealiseerd wordt. Daarbij komt dat afschot ieder jaar moet herhaald worden om effectief te zijn. Terwijl we als maatschappij moeten streven naar een duurzame en langetermijnoplossing met behulp van preventieve maatregelen en natuurherstel om beter samen te leven met everzwijnen.
Vogelbescherming Vlaanderen stelt vast dat dit wetsvoorstel tot legalisering van nachtkijkers en geluidsdempers niet alleen voorbijgaat aan de werkelijke noden die er zijn om de everzwijnenproblematiek het hoofd te kunnen bieden, maar óók aan de gevolgen van zo’n regeling. Illegale jachtpraktijken, waaronder stroperij, zijn nog steeds een actueel probleem in Vlaanderen. De bevoegde handhavingsdienst, dienst Natuurinspectie van het Agentschap Natuur en Bos, speelt hierin een cruciale rol om vaststellingen te doen van dergelijke inbreuken. Wanneer het echter voor (een groep) jagers en bijzondere veldwachters mogelijk wordt gemaakt om op een legale wijze nachtkijkers en geluidsdempers te verwerven en te allen tijde in bezit te mogen hebben, bemoeilijkt dit aanzienlijk deze cruciale handhavingstaak én het vergroot de kans op misbruik. Uit de vele burgerlijke partijstellingen in strafzaken leert Vogelbescherming Vlaanderen bovendien dat het regelmatig net individuen met een hoedanigheid van bijzondere veldwachter of jagers/jachtrechthouders zijn die zich in de rechtbank voor stroperij moeten verantwoorden.
Bijzondere bejaging op everzwijn vergt een doordachte case-by-case benadering en is in regel beperkt in tijd en plaats zodoende het niet te verantwoorden valt dat er voorzien wordt in zulke ruime algemene toelating van het gebruik van nachtkijkers en geluidsdempers. Vogelbescherming Vlaanderen vreest dan ook dat hoe meer mensen hiertoe gemachtigd worden, hoe groter het risico op een toename van stroperij. Terwijl parallel de slagkracht van de handhavingsdiensten er op achteruit gaat en de broodnodige bescherming van onze wilde dieren afneemt.
Om deze redenen adviseert Vogelbescherming Vlaanderen dan ook negatief ten aanzien van het wetsvoorstel om over te gaan tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens wat betreft het verwerven van nachtkijkers en geluidsdempers aan jagers en bijzondere veldwachters in het kader van de bijzondere bejaging van everzwijnen. Het gebruik van nachtkijkers en geluidsdempers zal geen structureel verschil maken voor het beter samenleven met everzwijnen en het beperken van schade. Om dat te realiseren is een meer structurele aanpak nodig die meer inzet op preventie van schade. Het louter toelaten van extra hulpmiddelen, die bovendien generiek toegepast worden, is een maatregel die louter gericht is op het verhogen van het aantal gedode dieren en bemoeilijkt bovendien de handhaving.
Lees het volledig advies
Foto: Saxifraga